OPRICHTING VAN DE VRIJE GEMEENTE ILOT
SACRÉ
Op 3 juni 1960 werd in de Taverne
Van Dijck op het adres Beenhouwersstraat
nr 26 de oprichtingsakte getekend
van een handelaarvereniging die oorspronkelijk "Ilot Sacré Nummer
Eén" werd genoemd en zich voornam "het folkloristisch aspect
van de wijk te doen herleven, zonder enige lucratief doel". De
dappere pioniers waren Jean Van
Calck, die bij de krant Le Soir werkte, de
bakker Emile
Pauwen, de caféhouder Georges Lempereur en Julien Beelen,
ambtenaar bij de provincie. De burgemeester van Brussel, Lucien Cooremans,
aanvaardde het erevoorzitterschap van de nieuwe vereniging.
Men koos de datum 3 september
1960 voor het eerste feest. Dat werd een
historische
reconstructie - compleet in kostuums uit 1900 - van een bezoek dat de
Brusselse gemeenteraad, onder voorzitterschap van burgemeester Emile
Demot, aan onze wijk bracht. Jean Van Calck, die zich als de burgemeester
had vermomd, bleef daarna die titel op zuiver folkloristische gronden
behouden. Het werd een geslaagde manifestatie waarbij niet alleen het bier
maar ook de regen gutste, want vanwege een hevige bui moest de optocht
twee uur wachten op het Muntplein.
In de loop van het jaar 1964 stelden
enkele leden van de vereniging voor iets in het leven te roepen in de aard
van de "Commune Libre du Vieux
Montmartre", om daarmee een efficiënter contact
met de verscheidene overheden tot stand te kunnen brengen en ook
officiëler erkend te worden door rechtspersoonlijkheid te verkrijgen. Het
idee sprak aan en tijdens de Algemene Vergadering van 1 maart 1965
nam de folkloristische vereniging "Ilot Sacré Nummer Eén" de
naam "Vrije Gemeente Ilot Sacré" aan en werd een Vereniging Zonder
Winstgevend doel,
met statuten welke in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd zijn op 11 mei
1967.
In alfabetische volgorde werden de
statuten ondertekend door de volgende oprichters:
Claude Bucken ("La Perle Noire"), Serge De Backer ("Le
Bourgeoys de Broecksele"), Albert Defays ("La Petite
Provence"), Georgette
Desmet (La Taverne Royale), Paul Vanderkeerssen (Chez Stans), Paul Vanlancker
(Chez Léon) en Calixte Veulemans (Aux Armes de Bruxelles).
Dat men het Ilot Sacré liet
ontstaan, had opmerkelijke resultaten: meer dan een vijftigtal huizen is
sindsdien in de "Italiaans-Vlaamse" stijl gerestaureerd die
vroeger de charme en de harmonie van onze oude stad bepaalde. En dit
eilandje dat zorgvuldig voor de architectonische anarchie behoed werd die
Brussel zo ernstig verminkt heeft, wordt tegenwoordig als de meest typisch
Brusselse, meest schilderachtige en meest levendige wijk van de hoofdstad
van Europa beschouwd. In de loop der jaren kreeg de wijk trouwens de
bijnaam "Buik van Brussel" vanwege het indrukwekkende en
gevarieerde aantal
restaurants dat je er aantreft.
  
|